Angst als raadgever
Angst is een slechte raadgever zeggen ze wel eens. Ik zeg het zelf ook vaak, deze week nog zelfs in de podcast met Ard Pisa en professor Robert Gorter.
Maar ís angst eigenlijk wel zo’n slechte raadgever?
Dat is de vraag die de afgelopen dagen door mijn hoofd spookt. Wat is angst eigenlijk en wanneer is het een slechte raadgever en wanneer misschien juist een goede?
Ik geloof dat ons lichaam ongekende wijsheid heeft en ook onze emoties hierin een belangrijke rol spelen. Ze werken als een soort feedback mechanisme en geven indicaties op ons pad, om aan te geven of we op de goede weg zijn. Of juist niet.
Maar dan moeten we er wél contact mee durven maken, en dat is met angstgevoelens natuurlijk vaak een probleem. Het is een heel heftige intense emotie die we liever niet voelen. Maar angstvallig proberen angst te vermijden maakt hem juist groter.
Als je bijvoorbeeld van plan bent om over een dun koortje van het ene hoge gebouw naar het andere te lopen, ben je maar al te blij dat vóór je het doet er een angstgevoel zich aan je opdringt. Je lichaam verkrampt, je hartslag stijgt, een gevoel van angst overmant je, je raakt hyper alert. Dit alles om aan te geven dat wat je op het punt staat te doen onveilig en levensgevaarlijk is.
Best ingenieus van je lijf toch? Dan is angst eigenlijk een hele goede raadgever, om aan te geven wat je dus juist niet moet doen.
Het mooie maar tegelijkertijd ook problematische aan ons mensenbrein is dat het geen onderscheid kan maken tussen wat écht is en wat perceptie is. Zie jij alleen maar beren op de weg (perceptie) of staat er daadwerkelijk een grote brommende bruine beer voor je neus en moet je maken dat je wegkomt? Voor je lichaam maakt het niet uit welke van de twee het is, het zal hoe dan ook in vecht of vlucht reactie schieten.
En als vechten of vluchten geen zin heeft, komt er de freeze. Je verstijft, er is geen weg uit de situatie dus je lichaam gaat in de puurste overleving. Je haalt nauwelijks nog adem, alle vitale lichaamsfuncties gaan op een zo laag mogelijk pitje. Je geest gaat als het ware uit je lichaam, alles lijkt in slow motion te gaan, verstijfd wacht je af tot de beer afdruipt.
Ook weer een ingenieuse overlevingsreactie van ons ingenieuse lichaam. Zodra de beer uit zicht is kun je weer opgelucht ademhalen, je lichaam trilt nog even na van alle spanningen die het nu loslaat. Zodat je weer terug in je lijf en in balans kunt komen. Je bent weer in je natuurlijke staat van zijn, in ‘rest and digest’ modus. Je bent weer veilig.
Wanneer je weet dat je lichaam het onderscheid tussen een reële en een irreële angst niet kan maken, besef je je hoe belangrijk het is om je angsten goed onder de loep te nemen. Zodat je weet of je ze als raadgever moet gebruiken of niet.
Ik heb een tijd vreselijke vliegangst gehad, en de medicatie die ik ervoor kreeg maakte het alleen maar erger. Tot het punt dat ik in volledige hyperventilatie en verstijving in een gloednieuwe boeing 737 zat, ten einde raad. Met mijn mind wist ik dat ik veilig was, maar mijn lichaam kreeg de boodschap niet door. Achteraf begreep ik dat ik angst voor de angst had, wat versterkt werd door de medicatie.
Na de diagnose uitgezaaide borstkanker werd ik, natuurlijk, ook overspoeld met angstgevoelens. Een hele diepe heftige donkere angst waar geen uitweg uit leek te zijn. Ik zat met mijn handen in het haar op de bank en stamelde hoofdschuddend tegen mijn broer uit wat voor een draak het was, die angst.
In eerste instantie durfde ik er niet naartoe. Probeerde ik er angstvallig van weg te blijven. Afleiding zoeken door me te omringen met lieve mensen was in de eerste week fijn, zeker. Maar daarna moest ik er toch echt aan gaan staan.
Ik begon mijn angst te onderzoeken en mezelf vragen te stellen;
- Is de angst die ik voel eigelijk wel van mij? Of heb ik het als gevoelig persoon van een ander of zelfs collectief veld overgenomen?
- Waar ben ik eigelijk precies bang voor? En,
- Is de angst reëel?
Het duurde een flinke tijd voor ik de kluwen een beetje kon ontrafelen. Mij focussen op mijn ademhaling was op angstmomenten het enige dat ik kon doen om er niet helemaal in te verdrinken. Diep doorademen was in die angstigste momenten het enige middel dat ik had en kon bedenken om weer uit het angstgevoel te komen. En het hielp.
Toen ik eenmaal doorhad dat wanneer ik goed door bleef ademen het gevoel ook weer weg kon ebben, durfde ik er meer naar te kijken. Ik merkte dat schrijven hielp. Niet om het van me af te schrijven, maar juist om het nog beter onder de loep te nemen. Iets wil gezien worden, en wanneer je het ziet en erkent kan het je lichaam verlaten. Schrijven bleek op die manier een heel helende activiteit.
En zo ging ik het lijstje af. Was ik bang voor de kanker? Of voor de dood? Of voor de chemo? Of voor wat er zou gebeuren als ik nee zou zeggen tegen chemo? Was het mijn eigen angst of die van een ander of collectief veld? Was de angst reëel?
Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik heel veel angst van anderen en het collectief ervaarde. Logisch, let’s face it, iedereen is bang voor kanker toch?
Wanneer ik dat wegstripte en me vooral op mijn eigen angst focuste merkte ik dat er op de voorgrond in eerste instantie vooral angst voor de reguliere behandeling van kanker was.
En met behandeling bedoel ik zowel geestelijk in de vorm van heftige gesprekken (‘gaat u even zitten mevrouw, u heeft uitgezaaide borstkanker, weet u wel wat dat betekent?’) als lichamelijk in de vorm van toxische scans (PET, CT, mamografie) en behandelingen (chemotherapie en bestraling).
Was mijn angst voor de reguliere behandeling van kanker reëel? Ik denk het wel. Mijn lichaam waarschuwde mij om niet te gaan koorddansen op kilometers hoogte, omdat dat levensgevaarlijk is. Ik begon te begrijpen dat mijn intuïtieve angstgevoelens mij iets te vertellen hadden, namelijk, ‘Danger! Don’t go this way!’.
Op zich logisch toch? Als je al zwak bent, en dat ben je wanneer je een snel groeiende kanker onder de leden hebt, dan kan zelfs een simpele CT scan daadwerkelijk gevaar opleveren. Tel daar de bom die in je bewustzijn wordt gedropt in de vorm van een prognose en de chemicaliën die je door je aderen gepompt krijgt bij op, en je hebt een potentieel dodelijke mix aan geestelijke en lichamelijke behandelingen te pakken.
Maar tegelijkertijd was ik óók bang voor wat er zou gebeuren als ik naar dat stemmetje, die angst voor de behandeling, zou luisteren. Kon ik de druk vanuit mijn omgeving wel aan wanneer ik besloot mijn eigen pad te volgen? Was ik zelf, als niet medicus, überhaupt wel in staat om de juiste keuzes over mijn gezondheid te maken in deze kritieke situatie?
Aan de ene kant was er het pad dat helemaal uitgestippeld was en veilig léék maar intuitief helemaal niet veilig voelde, en aan de andere kant was er de grote boze donkere jungle, totaal geen pad zichtbaar, en de enige die ervoor verantwoordelijk was als het misging was ik zelf. Beide niet echt mega fijne opties.
Toch koos ik voor het tweede. Áls het misging was het tenminste mijn pad. Als ik dan toch moest sterven deed ik dat liever op mijn eigen manier, kon ik tenminste zeggen: ‘I did it my way’.
Plus, was die angst van wat er zou gebeuren als ik niet deed wat er gezegd werd reëel en van mij? Volgens mij niet. Gedeeltelijk bestond de angst uit een narratief dat ik geïnternaliseerd had (als je niet doet wat wij zeggen ga je sneller dood, luister ook vooral naar de podcast, hierin vertel ik hier meer over) maar voor een nóg groter deel was het een overgeërfde angst.
Huh? Ja. Een overgeërfde angst.
Een angst die vroeger terecht was, en nodig om te overleven. En dat overleven is gelukt, wij zijn er. Ik ben er. Mijn dochter is er. Jij bent er. Doordat onze voorouders hebben kunnen overleven, kunnen wij nu leven. Doordat zij hun mond hebben gehouden en zich over hebben geleverd aan de autoriteiten hebben ze door kunnen leven en voort kunnen bestaan.
Maar dat overleven hoeft voor ons niet meer. Ík of mijn dochter word(t) niet verkracht en vermoord als ik niet doe wat er gezegd wordt. Iets wat de inheemse indianen bijvoorbeeld wel overkomen is.
Ik word ook niet op de brandstapel gegooid als ik zelf de medicijnen voor mijn kwaal kies die intuïtief goed voelen voor mij en waarvan mijn lichaam haarfijn aangeeft dat dít de middelen zijn die mij heling brengen. Onze voorouders wel.
En die angst zit nog diep in ons DNA geworteld. We mogen hem loslaten.
Lange tijd dacht ik dat angst de afwezigheid van liefde is. Nu heb ik in de gaten dat dit niet helemaal klopt. Die liefde is en was er altijd al en ervaren we wanneer onze mind of geest in eenheid verbonden met ons lichaam is. Oftewel wanneer we in onze natuurlijke staat van zijn verkeren en niet in survival mode.
Angst is dus niet de afwezigheid van liefde. Angst is de afwezigheid van verbinding met liefde.
Dus, is angst een goede raadgever? You tell me.
Ik ben oprecht benieuwd hoe jullie hierover denken, laat dus vooral je reactie achter 🙂
Heel veel liefs,
Miruna